Van vlas tot linnen

Linum Usitatissimum is Latijn voor “het meest gebruikte linnen”. Met deze benaming erkenden botanisten de intrinsieke waarde van de bescheiden vlasplant. De mens weet al meer dan tienduizend jaar dat deze gulle gift van de natuur aan de basis ligt van stoffen met heel bijzondere eigenschappen: het voelt aangenaam zacht aan, is uitstekend te verven, gaat jaren mee en biedt een weergaloos comfort. Linnen is een natuurproduct en alle delen van de vlasplant kunnen gebruikt worden. Van de zaden maakt men olie voor kleuren, verven, cosmetica en vloerbedekkingen. Vlas is medisch van nut omdat de zaden vermalen kunnen worden tot een fijne bloem voor kompressen en omdat van de vezels draad voor het hechten van wonden kan worden gemaakt. De bijproducten van de linnenproductie worden verwerkt tot een pulpmassa waarvan men bankbiljetten en vezelplaat maakt. Maar primair is vlas natuurlijk bekend als de grondstof voor een bijzonder weefsel. Vlas is een van de weinige natuurlijke vezels die nog op grote schaal in West-Europa worden verbouwd: jaarlijks wordt vlas geteeld op een oppervlakte van 85.000 ha. De weersomstandigheden in onze contreien zijn ideaal voor het verbouwen van vlas. Het feit dat de vraag naar linnen wereldwijd toeneemt, betekent ook dat het verbouwen van vlas een lucratieve aangelegenheid is. De groeicyclus van de vlasplant is kort. Tussen het zaaien in maart en de oogst in juli verstrijken amper 100 dagen. De plant is tegen eind juni volgroeid en dan inmiddels goudgeel gekleurd. Daarna begint de bloei, die de vlasvelden fraai blauw, wit en lila kleurt. Dit schouwspel is echter van korte duur omdat elk bloemetje aan de vlasplant slechts één dag bloeit.

 

 

Oogsten:

 

Om het gewas maximaal te benutten wordt vlas niet gemaaid, maar met wortel en al geoogst. Tot na de Tweede Wereldoorlog was de oogst een hoogst arbeidsintensieve activiteit die met de hand gebeurde. Tegenwoordig wordt dit werk gedaan door mechanische rooimachines.

 

 

Drogen:

Na de oogst wordt het vlas in hagen opgesteld om te drogen. Als de planten droog zijn worden de zaden verwijderd (repelen).

 

 

 

Roten en keren:

Na het drogen wordt het vlas blootgesteld aan vocht om de pectine af te breken die de vezels bijeenhoudt. In het verleden rootte men het vlas in rivieren, vooral in de Leie, waardoor de vlasvezels een fraaie gouden gloed kregen. Om ecologische redenen wordt het vlas tegenwoordig geroot door het uit te spreiden over het veld, waar het gedurende enkele weken wordt blootgesteld aan regen, dauw en zonneschijn.

 

 

Zwingelen en hekelen:

Gedurende deze mechanische processen worden de vezels gescheiden van het stro. Korte vezels (de lokken) worden gebruikt voor het spinnen van touw en grove garens; de fijne, lange vezels (het lint) leveren uiteindelijk het fijnste linnengaren op.

Spinnen:

Spinnen is het uitrekken van lange of korte vezels tot “lint” dat in een bepaalde richting wordt getwist om de vezels te verbinden. De linten worden vervolgens met de spinmachine tot garens van verschillend gewicht en dikte gesponnen (getwijnd). Fijne vezels worden “nat” gesponnen, wat zorgt voor een glad en glanzend aspect. De korte touwvezels worden “droog” gesponnen, hetgeen een minder regelmatig, pluizig garen oplevert.

Weven:

Bleken en verven: Alvorens men tot weven overgaat, worden de garens gecontroleerd op stevigheid, gelijkmatigheid en soepelheid. Deze inspectie laat slechts geringe afwijkingen toe vanwege de hoge snelheid van de moderne weefgetouwen.

Na het weven wordt elke meter stof gecontroleerd en op kwaliteit getest. Als het weefsel niet in zijn ruwe staat verwerkt wordt, gaat het naar de afwerkingsafdeling waar het een bleek- of verfproces ondergaat. Het bleken van linnen vereist een bijzondere vakkennis. Enerzijds moet men voldoende chemicaliën gebruiken om alle pectineresten en bastdeeltjes te verwijderen, anderzijds mag dit proces niet de structuur van de vezels zelf aantasten. Na het bleken of verven krijgt het linnen vaak nog een behandeling om het kreukvrij of onderhoudsvriendelijk te maken. Linnen is fris, schoon en comfortabel. Het is zacht, maar tegelijk ook sterk en duurzaam. Hoe vaker men het gebruikt, hoe zachter en sterker het wordt. Linnen kan 20% van zijn gewicht aan vocht absorberen voordat het zelf vochtig aanvoelt. Daarbij geeft het vocht gemakkelijk af aan de lucht, zodat het fris en droog blijft aanvoelen. De stof is kleurvast, gemakkelijk wasbaar en niet-allergeen. Bij het verbouwen van vlas zijn aanmerkelijk minder verdelgingsmiddelen en meststoffen nodig dan bij andere gewassen. De vezels zijn recyclebaar en uiteindelijk afbreekbaar in de natuur. Om al deze redenen biedt linnen onbeperkte creatieve mogelijkheden en jarenlang gebruiksplezier. Beddengoed van puur linnen is weer volop in de mode, terwijl ook een met linnen gedekte tafel nooit gaat vervelen. Ook het functionele aspect van linnen in de keuken is gekend. De conclusie is duidelijk: er is geen enkele andere vezel die een dergelijke unieke combinatie van luxe en comfort, van geraffineerde klasse en alledaags praktisch nut zo goed in zich weet te verenigen als linnen.

 

 

 

Bron: www.landgoedlinnen.nl en www.libeco.com