Nieuwjaars Heil – en Zegenwensch
Van den
KLAPWAKER VAN RIJSOORT.
Eerbiedig opgedragen aan de Hoog-Welgeboren Vrouwe van Rijsoort, aan de Heeren Burgemeester en Predikant, en verder aan de
Burgerlijke en Kerkelijke Besturen alsmede aan de Burgerij van Rijsoort.
Bij aanvang van het jaar 1836
De inkomsten van den klepperman bestonden uit hetgeen de burgers hem gaven. lederen Maandag verscheen hij met de woorden: “de klepperman”, daarbij de rechterhand ophoudend. Van iederen burger kreeg hij een stuiver of een dubbeltje. dit vormde zijn belooning. Met Nieuwjaar maakte hij zijn rondgang, onder aanbieding van een grooten Nieuwjaarswensch. Het waren lange, in dichtvorm geschreven, gelukwenschen, waarin naast een blik op het afgeloopen jaar, het oog gericht is op den Almachtige, aan Wien alle goeds van het af geloopen jaar te danken is en in Wiens handen ook de toekomst ligt. Vervolgens wordt met een toepasselijk woord aan ieder een afzonderlijke gelukwensch gebracht, achtereenvolgens aan den Koning of de Koningin, de regeering, den plaatsbekleeder des Konings of der Koningin, de leden van den Gemeenteraad, den Predikant, de onderwijzers, zoowel de Godsdienstonderwijzers als het gewone schoolpersoneel, het polderbestuur, den dokter, den notaris, de landbouwers, de fabrikanten, de handwerkslieden, de handelaren en winkeliers, niemand uitgezonderd. Aan het slot wordt een strophe gewijd aan het welzijn van allen, om er aan het einde op te wijzen, dat het steeds God is in Wiens handen aller lot ligt.
Bron: Boek Herdenking 500 jaar Ridderkerk