S

Rezoords dialect woordenboekie

’t Rezoors      ’t Rijsoords
 
saeteruszaterdag
saevus’s avonds
sallemandersalamander
saomesamen
saompiessaampjes
sattezaten
schaaihou op, stop
schaai ‘khou ik, stop ik
schaai ‘shou eens, stop eens
schaeschade
schaep, schaopschaap
schaerensliepscharen en messenslijper
schalk, schallekSchaksedijkje
schallebijterskever
schaomtschaam
schèschade
scheerwinkelkapperszaak
schelleveopgestapeld vlas
schèpschaap
schèseschaatsen
schèserijeschaatsen rijden
schevevlasscheven
schiftigkort voor de wagen??
schijntjiebeetje
schobberen, scobberdebonkespelen in de polder en vuil worden
schoemaokerschoenmaker
schoerschouder
scholescholen
schoolmistersschoolmeesters
schôôn, schôôneschoon, schone
schôônmakeschoonmaken
schôônzeunschoonzoon
schouwplatte boot
schraetgrote mond
schrêêuwdeschreeuwde
schrêêwehuilen
schrepelhak
schriebikmiezerig meisje
schrijvertieschaatserijdertje
schuifgrendel
schuttelschotel
see, see diezei, zei hij
segzeg
segaarsigaar
segare, segaoresigaren
segarezaokie, segaorezaokiesigarenzaakje
seggezeggen
seggiezeg je
seg’sezegt ze
sekzal ik
sekerzeker
selzal
sellerieselderij
sellie, sejjezal je
selusiesolutie (bandenplaksel)
semmiseggelaten we zeggen
sentecenten
sentrumcentrum
sestigzestig
sèteresèves’s zaterdagsavonds
sèteresmiddes’s zaterdags middags
settezette
sette een rare possegelraar gezicht trekken, opzetten
seumerszomers
seuventigzeventig
sèves’s avonds
sewwelzal wel
siezie
siejezie je
sikkeretèrissecretaris
sikkertriesecretarie
sinterlaziesSinterklaasjes
sjepisteronderwerp
slangekruidheemst
slaosla
slauwopen riool, kleine smalle sloot iets groter als een greppel
slauwluchtStank, rioollucht
slèger, slaegerslager
slèpeslapen
slijgierig
slikgrond, klei
slim (as’tr wat slim staat)scheef (als er wat scheef staat)
sloegesloegen
slôôperijsloperij
slôôskantslootkant
slôôtsloot
slôôtesloten
sloppad, doorgang tussen twee woningen
smejerijsmederij
smiddas’s middags
smijigsmeuïg
snaibietsnijbiet
snaibôônesnijbonen
snappiesnap je
snapputsnap het
snàrtjeschoonzuster
sneesneed
snêêuwsneeuw
snêêuwklokkiesneeuwklokje
snoepiesnoepje
snubbekenzoeken, kijken,
snuit kaudeop afval van vlas kauwen
sogges’s morgens
solderzolder
somstijemomenten
somswijlesoms, bij tijd en wijle
sondezonde
sondeszondags
sondesmoddeszondagmiddag
sôôzo
sôônzo’n
soortementsoort
sôôveulzoveel
sôôwatzowat
souzou
spanjèrdenSpanjaarden
spaosplezier
spêêkspaak
speldekoppieshele jonge visjes
spetjiespatje
speulespelen
spinnekopspin
spitskôôlspitskool
spoegenovergeven
sprêêuwspreeuw
spronkelesprokkelen
spruitjiesspruiten
staagsteeg
staen, staonstaan
staende, staondestaande
staet, staotstaat
stanemestaan we
staokbôônestaakbonen
staorestaren
steeboerderij
steejesteden
stêêkelvarrekeegel
stêênsteen
stêên vlasknot vlas van ongeveer 3 kg
stêênestenen
stejesteden
stichtestichten, bouwen
stier, stiert, stierestuur, stuurt, sturen
stierdestuurde
stikstuk
stikgaefmooi
stikkestukken
stikkezaklinnen broodzak (blauw)
stikkie, stukkiestukje
stingstond
stinge, stongestonden
stokkiestokje
straetekennis, straotekennisstratenkennis
straetemaokersstratenmakers
straetventerstraatverkoper
strakkiesstrakjes
strèt, straotstraat
strètweg, straotweg, straetwegstraatweg
strôôstro
strôômerivieren, beken
stukkiestukje
suiddissel, paerdeblom, molslapaardenbloem, zuid distel
suijjezuiden
sukomjuskom
sunt dadsinds dat
swartezwarte
swemmezwemmen
swinters’s winters