100 jaar Slagerij de Koning

Hofleverancier embleemlogo slager de koningSlagerij de Koning 100 jaar en bekroond tot Hofleverancier.

Het lag niet voor de hand dat Jacob Jan de Koning (1885 1960) slager zou worden. Jacobs vader was vlasboer in Cillaarshoek, gemeente Maasdam. In die tijd traden de zonen meestal in de voetsporen van hun vader, een traditie die de generaties na hem wel weer hoog zouden houden. Jacob wilde niet in ‘tvlas. Hij wilde slager worden. Hij heeft het vak in de praktijk geleerd. Hij ging bij verschillende slagers werken. Toen Jacob de kanskreeg om in Rijsoord een eigen slagerij te beginnen, pakte hij die met beide handen aan. Hij kon de spekslagerij in de Rijsoordsestraat, overnemen van Cors van der Padt. Jacob heeft 250 gulden voor de overname betaald. Volgens zoon Jos leende hij het geld van een dominee die in goeden doen was. Op zaterdag 26 februari 1910 werd de koop officieel beklonken. Op maandag 28 februari ondertekende Van der Padt een concurrentiebeding, waarin hij beloofde geen slagerij meer in Rijsoord te zullen beginnen. Jacob trouwde op 25 januari 1911 Rijsoordsestraatmet Lina de Jong uit Maassluis. Ze kregen vier dochters en twee zonen. Voor het bedrijf telden alleen de zonen. Een voorrecht dat gepaard ging met zware plichten. Er moest hard gewerkt worden en de pauzes waren kort. “Ik gun jullie wel de koffie, maar niet de tijd,” was één van Jacobs gevleugelde uitdrukkingen Jos de Koning (1911-2005) en Piet de Koning (1914-2006) moesten vanaf hun twaalfde jaar meewerken in het bedrijf. Ondanks de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), gingen de zaken goed en Jacob wilde een groter pand. Op 3 maart 1914 kocht hij een pand aan de Rijksstraatweg F32 te Rijsoord. De Koning verhuisde van de Rijsoordsestraat naar de Rijksstraatweg, waar het bedrijf tot en met 2005 gevestigd bleef. Enkele jaren later ging Jacob weer uitbreiden. Op 3 april 1919 kocht hij twee woningen met erf en grond. gelegen achter het winkelpand. In de beginjaren slachtte Jacob iedere week een koe, hij werkte met de slacht altijd samen met Markus den Hartog, een joodse slager uit Heerjansdam. De ene week werd bij de Koning geslacht, de ander week bij Markus. Alles werd gedeeld om beurten kregen zij de tong. De koeien werden op maandagochtend gekocht op de veemarkt in Rotterdam. De Koning slachtte ook varkens. In die tijd gingen slagers ook wel varkens slachten op boerderijen. De winkel had ruime openingstijden. De klanten kwamen al vroeg langs maar ook tot ’s avonds laat, ‘s avonds ging de winkel pas om tien uur dicht. Voor de klanten waren de ruime openingstijden vooral handig, omdat ze zelf geen koelkast in huis hadden. Het bedrijf beschikte wel over koeling. Grote staven ijs werden met paard en wagen gehaald bij de brouwerij in deRijksstraatweg Oranjeboomstraat in Rotterdam. De ijsstaven gingen in de ijshouder. Voor het weekend werd die ijshouder helemaal vol gestouwd. Links en rechts van de ijshouder waren deuren naar ruimten voor het vlees. De verkoop bleef niet beperkt tot de winkel. Jacob begon al snel met bezorgdiensten. De omzet via de bezorgdiensten werd vele malen groter dan die van de winkel. Er werd niet alleen in Rijsoord bezorgd, maar ook in Barendrecht, Heerjansdam, Ridderkerk, Bolnes, IJsselmonde en Rotterdam-Zuid. De bestellingen werden ‘s morgens vroeg klaargemaakt en weggebracht op transportfietsen met een mand voorop. Vanaf hun twaalfde jaar reden ook Jos en Piet met een transportfiets. Medewerkers Henk van Bemmel en Chris van Mierlo fietsten met hun vracht helemaal naar Rotterdam-Zuid om daar huis aan huis de bestellingen weg te brengen. HeVlees bezorgerst eerste filiaal werd rond 1927 geopend in Heerjansdam. Dirk Noordzij, bij wie Piet anderhalf jaar werkte, was er filiaalhouder. In 1936 werd het tweede filiaal geopend aan de Carnisselaan in Rotterdam. Jacob wilde graag dat Thoob van Straten de winkel zou runnen. Hij zei tegen Thoob: “Ik had de Carnisselaan voor jou bedoeld, maar het kan niet doorgaan, want het is af met je vriendin en er moet een getrouwd stel komen.” Thoob vroeg bedenktijd en de volgende dag was zijn verkering weer aan. Het werd een goed huwelijk, waaruit drie kinderen voortgekomen zijn en Thoob is zijn hele werkende leven lang aan de Carnisselaan gebleven. Bij het 25-jarig bestaan in 1935 presenteerde slagerij De Koning zich als eerste als ‘Modelslagerij’. Zoals eerder vermeld, was de transportfiets met de mand voorop het belangrijkste vervoermiddel van het bedrijf. Verder werd in de beginjaren gebruik gemaakt van een tweewielige wagen met een paard ervoor. Daarmee werden onder andere de staven ijs gehaald. Toen Jacob een auto aanschafte, kon de kar weg. De Koning was één van de eersten in Rijsoord die een auto hadden, een A-Ford. Voor de inwoners van Rijsoord was een busverbinding met Rotterdam van groot belang. Ondernemende RNV Autobusdienstijsoordenaars, waaronder slager Jacob de Koning, besloten een busdienst te beginnen. Samen met een vlaskoopman, een veearts en een hoofdonderwijzer richtte hij in 1923 de N.V. Autobusdienst ‘Rijsoord’ op. Naast de oprichters, leverden ook enkele boeren een financiële bijdrage in ruil voor aandelen. Jacob werd directeur, de drie anderen commissaris. Toen het bedrijf eenmaal draaide, droeg Jacob het directeurschap over aan iemand anders. Omdat er veel kritiek op de opvolger kwam, was Jacob na enige tijd weer genoodzaakt het roer over te nemen. Niet tot zijn genoegen. De ‘Rijsoord’ was niet het enige vervoersbedrijf. Er was zelfs felle concurrentie. In 1925 waren nog twee busondernemingen overgebleven in de strijd: de ‘Rijsoord’ en de Z.A.O.O., in de volksmond De Jong. In het boek ‘40 jaar De Jong’s autobussen, 1923 1963’ staat deze episode beschreven. Een citaat hieruit. “De ‘Rijsoord’ had drie oude Fordjes en kreeg er in 1925 een mooie nieuwe Latilbus bij, een ernstige bedreiging voor de Z.A.O.O., want zo’n prachtwagen kon De Jong niet op de weg brengen. De Fordjes waren niet veel meer waard, daarom werd in dat jaar ook nog een hele luxe bus van het merk Wight besteld. De Jong was van mening dat de concurrentie hem volledig kapot zou maken en ging eens met De Koning praten, met in het achterhoofd het idee om zo mogelijk zijn bedrijf voor een redelijke prijs aan de ‘Rijsoord’ over te doen. Wie schetst zijn verbazing en grote opluchting toen De Koning voorstelde de ‘Rijsoord’ aan De Jong verkopen.” In juli 1925 ging het bedrijf over in handen van De Jong. De Jong’s Autobedrijf kwam de moeilijke jaren door en groeide uit tot één van de grootste particuliere personenvervoersbedrijven in Nederland. Jacob kon zich toen weer helemaal op slagerij De Koning concentreren. In 1939 werd het pand verbouwd, ging Jos bij de slagerij wonen en droeg Jacob het bedrijf over aan Jos en Piet. Hij bleef ook na die tijd betrokken, maar hield zich op de achtergrond. Dat het hem lukte om de belangrijke beslissingen aan zijn zonen over te laten, daar hadden zij grote waardering voor.

Tweede generatie:
In 1939 werd het besluit genomen het slagerijbedrijf om te zetten in een naamloze vennootschap. 0p 21 november van dat jaar werd J.J de Koning’s Slagerijen N.V. opgericht. Jos de Koning en Elsje Mol betrokken de woning bij de slagerij aan de Rijksstraatweg en kregen daar vier kinderen: twee zonen en twee dochters. Jacob de Koning kocht een huis in Barendrecht. Piet de Koning trouwde in 1940 met Tinie Vaandrager. Zij namen hun intrek in een woning Rijksstraatweg G5 en kregen drie kinderen: een zoon en twee dochters. De hwagen slager de Koninguiskamer van Els was tevens het directiekantoor. De drie heren, Jacob, Jos en Piet, bespraken daar altijd hun zaken en ontvingen er zakenrelaties. Naarmate de oorlog vorderde nam de voedselschaarste toe. Op het platteland werd niet echt honger geleden, zoals in Rotterdam. Toch was ook in het dorp Rijsoord sprake van schaarste. De Koning besloot wekelijks soep uit te delen op de twee lagere scholen van Rijsoord. De broers gingen in goede harmonie met elkaar om. Jos deed de inkoop en Piet de verkoop. Na de oorlog groeide het bedrijf gestaag door. In 1949 werden een nieuwe worstmakerij, kantine en garage in gebruik genomen. De bezorgdiensten in de omgeving gingen door. De transportfietsen werden vervangen door transportbromfietsen en later door bestelauto’s. Het aantal filialen breidde zich uit. In 1952 werd een filiaalbedrijf geopend in Slikkerveer. Het filiaal in Heerjansdam werd in 1953 overgedragen aan filiaalhouder Dirk Noordzij. In 1958 werd een filiaal geopend aan de Asterlo in Rotterdam-Zuid. In 1960 bestond het bedrijf 50 jaar. De grondlegger heeft het nog mee mogen maken. Op 18 november 1960 overleed Jacob de Koning. Een tijdperk kwam ten einde. In de periode 1960 tot 1990 kwamen veel slagerijen in zwaar weer. Twee ingrijpende ontwikkelingen waren daar de oorzaak van. Ten eerste traden er grote veranderingen op in de consumptie van vlees. De gemiddelde Nederlander verrichtte minder fysiek zwaar werk, kreeg een kortere werkweek en ging minder of in ieder geval minder vet vlees eten. De tweede belangrijke ontwikkeling was de opkomst van de supermarkt of zelfbedieningswinkel in de jaren zestig. De consument kocht steeds vaker vlees- en vleeswaren bij de supermarkt. Door deze laatste trend liet De Koning zich niet uit het veld slaan. De vleesverkoop via de supermarkt werd in Rijsoord niet als een bedreiging, maar als een kans gezien. De Koning had inmiddels naast de slagerijen ook een vleeswarenfabriek, waar niet alleen vlees- en vleeswaren klaargemaakt werden voor de eigen slagerijen, maar ook voor supermarkten. De Koning had in die tijd verschillende grootwinkelbedrijven als klant. Op 28 december 1971 werd de N.V. omgezet in een B.V. en de bedrijfsnaam gewijzigd in J.J. de Koning’s Vleeswarenfabriek en Slagerijen B.V. De vleeswarenfabriek in Rijsoord groeide almaar door. Er was steeds meer ruimte nodig. Eind jaren zestig en begin jaren zeventig werden aangrenzende percelen aangekocht aan de Rijsoordsestraat en Pruimendijk. Ook de familie Groshart, buren sinds de Eerste Wereldoorlog, verkocht in 1972 een deel van haar tuin. Daar kwam een snijruimte voor plakken en dobbelsteentjes spek. Om tijd en ruimte te maken voor andere activiteiten werd de slachterij in 1973 opgeheven. De Koning ging helemaal over op de inkoop van geslacht vlees.

De derde generatie:Luchtfoto slagerij de KoningIn de jaren 60 trad de derde generatie De Koning aan: Jaap de Koning (geboren in 1943, zoon van Piet) en Jan de Koning (geboren in 1945, zoon van Jos). De neven Jaap en Jan deden vele jaren praktijkervaring op voordat het bedrijf in 1975 officieel aan hen werd overgedragen. Al voor die datum hadden de twee de taken duidelijk verdeeld. Jan was verantwoordelijk voor de winkels en Jaap voor de fabriek. In de jaren zeventig is de bezorging huis aan huis gestaakt. De winkel werd opnieuw verbouwd om meer ruimte te scheppen. In de jaren zeventig en tachtig breidde het aantal slagerijen gestaag uit. In totaal heeft De Koning zestien slagerijen gehad: één in Rijsoord, elf filialen en vier franchisebedrijven. Jan de Koning ontwikkelde een franchiseformule met een nieuwe huisstijl en in 1982 startte hij met het eerste franchisebedrijf. De franchisenemers maakten als zelfstandige ondernemers gebruik van de faciliteiten van het moederbedrijf en sloten een contract af over de afname van producten en het voeren van de administratie. Na het hoogtepunt in 1985 veranderde de markt heel snel. In 1986 werd het filiaal aan de Reeweg in H.I. Ambacht verkocht en het filiaal aan de Schieweg in Rotterdam opgeheven. In 1988 nam de directie het besluit om alle filialen en franchisebedrijven af te stoten. Dat besluit werd ingegeven door een drastische koerswijziging in de volgende periode. Tot halverwege de jaren zeventig lukte het om in Rijsoord voldoende ruimte te scheppen om alle ambities waar te maken. Toen waren andere oplossingen noodzakelijk. Er werd een geschikte locatie gevonden aan de Industrieweg in Vlaardingen. In 1974 werd daar een vleeswarenfabriek in bedrijf genomen. Het besluit viel om voor deze fabriek een aparte B.V. op te richten onder de naam Vladeko (Vlaardingen De Koning). De officiële oprichtingsdatum van Vladeko B.V. was 3 juni 1975. Aandeelhouders waren de neven Jan Vladeko vrachtwagenen Jaap. Jaap de Koning kreeg de leiding over Vladeko. In Vlaardingen werden gebraden gehakt en soepballen geproduceerd voor de industriële grootverbruiker. Rond 1977 moest Vladeko uit Vlaardingen vertrekken. Het lukte om een fabrieksruimte te bouwen aan de Pruimendijk in Rijsoord. In 2006 is de Vladeko B.V. opgeheven. Een aparte B.V. was niet meer nodig. Later in het jaar 1975 onderging de organisatiestructuur een grootscheepse verandering. Op 19 september 1975 zijn daartoe heel wat handtekeningen bij de notaris gezet. Om te beginnen werd J.J. de Koning’s Vleeswarenfabriek en Slagerijen B.V., de bedrijfsnaam sinds 1961, omgezet in B.V. Beheermaatschappij K.B.R. (Koning Beheer Ridderkerk). Ten tweede richtten Jaap en Jan de Koning de Beheer- en Exploitatiemaatschappij Dekori B.V. (De Koning Ridderkerk) op. Dekori verwierf alle activiteiten van K.B.R. en splitste die op in twee dochtermaatschappijen. Op diezelfde dag zagen ook deze twee dochtermaatschappijen van Dekori het licht, namelijk J.J. de Koning Slagerijen B.V. en J.J. de Koning Vleeswarenfabriek B .V. Tegelijk met deze transacties gingen het eigendom en de dagelijkse leiding van Jos en Piet over op hun zonen Jan en Jaap. De taken werden verdeeld. Jaap de Koning werd directeur van de vleeswarenfabriek en Jan de Koning werd directeur van de slagerijen. In 1978 werd een voormalige snackfabriek gekocht in Tilburg. De vleeswarenproductie verhuisde naar deze fabriek. De fabriek in Tilburg werd onderdeel van De Koning Vleeswarenfabriek B.V. Vladeko bleef in Rijsoord en startte met export van speksoorten naar Frankrijk. Halverwege de jaren 80 ging J.J. de Koning Vleeswarenfabriek B.V. in de vestiging te Tilburg verder onder de naam Pitt Vleesproducten B.V. Jaap de Koning werd directeur van Pitt. Zijn neef Kees, de tweede en jongste zoon van Jos kwam bij hem werken. Pitt werd in 1993 overgenomen door Offerman, Jaap en Kees gingen over naar Offerman. In 1988 besloot de directie tot een koerswijziging. In Rijsoord gaf één directeur, ]an de Koning, sturing aan drie verschillende bedrijven. Ten eerste aan de slagerijen, ten tweede aan de vleesproductie voor de horeca en de industrie en ten derde aan de export van speksoorten naar Frankrijk door Vladeko. De directie vond het verstandiger om zich op één onderdeel te concentreren en koos voor de leverantie aan de grootkeuken: restaurants, industriële maaltijdfabrikanten en conservenfabrieken. Dit specialisme werd voor de toekomst het meest kansrijk geacht. Nog in datzelfde jaar 1988 besloot De Koning de filialen en franchisebedrijven van de hand te doen en de export naar Frankrijk te staken. Het bedrijf kon zich toen helemaal richten op de grootkeuken. Binnen enkele jaren al bleek het een gouden greep. Toen in 1988 de core business voor de toekomst bepaald was, ging de directie nadenken over een nieuwe fabriek. Aanvankelijk werden plannen ontwikkeld voor het bestaande bedrijfsterrein in Rijsoord. De gemeente Ridderkerk daarentegen zag liever dat het bedrijf zou gaan verhuizen naar een locatie buiten het woongebied. Een totale verhuizing was op dat moment echter, mede gezien de recente koerswijziging van het bedrijf, financieel niet haalbaar. In de jaren negentig ontwikkelde de omzet zich positief en werd duidelijk dat de keuze voor de grootkeuken de juiste was geweest. In die tijd waren de kwaliteitskeurmerken HACCP en ISO in opmars. Natuurlijk was voedselveiligheid altijd al van groot belang. Voedingsmiddelenbedrijven moeten aan allerlei regels van de Warenwet voldoen. De Koning besloot tot een gedegen aanpak en stelde een manager kwaliteitsbeleid aan. In relatief korte tijd voldeed het bedrijf aan alle HACCP-regels en in 1996 werd ook het EBurg. de Waaijer en Jan de KoningN- ISO 9002 certificaat in de wacht gesleept. In 2001 heeft De Koning het BRC- certificaat behaald. De BRC-standaard is ontwikkeld in Engeland en gaat nog verder in de eisen dan HACCP. Sluiting winkel Rijsoord, het was vooral uit nostalgisch oogpunt dat de slagerij in Rijsoord nog tot in de 21ste eeuw behouden bleef. De winkel paste niet meer in het bedrijfsconcept. Op zaterdag 2 september 2000 ging de winkeldeur voorgoed op slot. De fabriek in Rijsoord met de diverse gebouwen liet te wensen over. Begin jaren negentig ging De Koning aanvankelijk zelf aan de slag om een nieuw ontwerp voor een fabriek te bedenken. Omdat dit te ingewikkeld bleek, werd een adviesbureau ingeschakeld. Dat alles mondde uit in het ontwerp van de ideale fabriek. “We wisten toen hoeveel vierkante meters we nodig hadden en we konden de kosten begroten,” vertelt Jan de Koning. “De conclusie in 1996 was dat een verhuizing nog steeds niet haalbaar was.” In 2002 kwam de gemeente met een handreiking. Binnen het bestemmingsplan werd ruimte voor woningbouw gemaakt op de plek waar het bedrijf gevestigd was. De Koning kon enige financiële ondersteuning tegemoet zien uit het potje voor de stadsontwikkeling. Jan: “Met die subsidie erbij durfden we aan een verhuizing te beginnen.” Een nieuwe locatie werd gezocht op minder dan tien kilometer afstand van het bestaande bedrijf. “We wilden graag dat alle medewerkers meegingen om de know how niet kwijt te raken. De menselijke inbreng, de vakkennis, is vooral in de vleesbranche van doorslaggevende betekenis.” Het nieuwe bedrijventerrein Bakestein in Zwijndrecht bleek ideaal. Het was uitstekend bereikbaar, vanwege de nabijheid van de snelwegen Al5 en A16. In oktober 2004 werd op dit terrein een stuk grond gekocht dat geschikt was voor een gebouw met een efficiënte bedrijfsvoering. Een maand later, in november 2004, kreeg Roos Bouw BV de opdracht om aan de Daltonstraat een fabriek te realiseren. Op 30 december 2004 werd Dekori met de dochtermaatschappijen J J. de Koning Slagerijen BV en J J. de Koning Vleeswarenfabriek BV gesplitst. De splitsing was noodzakelijk, omdat Jaap de Koning niet bij de nieuwbouw betrokken wilde zijn. Het bedrijf moest tussen de directeuren Jaap en Jan de Koning worden verdeeld. Jan de Koning werd directeur van Dekori Zwijndrecht BV. Op 4 november 2005 werd de nieuwe fabriek in Zwijndrecht feestelijk geopend. Vanuit de fabriek in Zwijndrecht wordt een gevarieerde klantenkring bediend: van eetcafés tot multinationals. Na de ingebruikname steeg de omzet. Dat resulteerde al snel in een verbouwing tot tweemal toe werd de fietsenstalling uitgebreid. De Koning verzorgde het transport van de eigen producten. Voor de verhuizing waren er vier vracht- en bestelwagens in bedrijf. In enkele jaren tijd was het aantal vervoermiddelen verdubbeld tot acht. Jos en Piet de Koning hebben de verhuizing nog bewust meegemaakt. Alleen Piet heeft het openingsfeest bij kunnen wonen. De gezondheid van Jos stond dat niet meer toe. Jos overleed op 25 december 2005 op 94-jarige leeftijd. Piet de Koning overleed enkele maanden later op 4 maart 2006. Hij was 91 jaar geworden. Opnieuw kwam een tijdperk ten einde.

4e generatie.
De Koning Vlees B.V. zoals de bedrijfsnaam sinds 19 februari 2009 luidt, levert uitstekende en gegarandeerd veilige producten aan de grootverbruiker. Naast een betrouwbare leverancier wil De Koning ook een aantrekkelijke werkgever zijn, met waardering voor ieders inbreng en vakmanschap. De vierde generatie in aantocht, Arjan de Koning (geboren in 1974, zoon van Jan) zet het bedrijf voort. Dat Arjan daarvoor koos, was voor zijn vader een extra stimulans om nog aan het nieuwe avontuur in Zwijndrecht te beginnen. Arjan heeft jarenlang ervaring opgedaan binnen en buiten het bedrijf en op 23 mei 2008 is hij tot directeur benoemd. Begin 2010 telt De Koning Vlees ongeveer zestig medewerkers. De medewerkers worden gestimuleerd om hun vakkennis op peil te houden en zich te blijven ontwikkelen. Het personeelsverloop is klein, veel mensen zijn al tientallen jaren in dienst. Veertig jaar is geen uitzondering. De Koning levert de orders van de horeca zelf af om de levertijd en de juiste temperatuur tijdens het transport te waarborgen. Ook het transport voor de industrie in Nederland en België wordt voor een groot deel zelf verzorgd. Overzeese klanten (Engeland en Ierland) en klanten in andere landen van Europa worden altijd door een transporteur bediend. In de eerste Zwijndrechtse jaren heeft het bedrijf een forse groei doorgemaakt. Ondanks de economische recessie die de wereld sinds eind 2008 in zijn greep houdt, staat het bedrijf er goed voor. Zozeer zelfs dat het MT denkt aan verdere uitbreiding. “We hebben ons voorgenomen om wat de horeca betreft door te blijven groeien. Ook op het gebied van de industrie zien we nieuwe mogelijkheden,” stelt Arjan. “Wie weet zal het in de toekomst nodig zijn om naar extra bedrijfsruimte om te zien.” Al jong besloot Arjan de Koning het slagersvak in te gaan. Als tiener werkte hij in de vakanties mee in het bedrijf van zijn vader. Op zijn achttiende jaar ging hij naar de slagersvakschool in Utrecht voor een vierjarige voltijdopleiding. Net als de generaties voor hem ging Arjan elders ervaring opdoen. Eerst was hij een halfjaar bij een slagersbedrijf in Spanje. Hij had een leuke tijd aan de Middellandse Zee, maar was van het bedrijf niet onder de indruk. Daarna ging hij, op advies van zijn vader, in Duitsland werken. De tweede helft van 1997 ging hij in de leer bij de heer J. Nuys, inkoper voor de restaurants van de Bijenkorf. Na dit leerzame kijkje achter de schermen van de klant vertrok hij naar Ierland. Het Ierse avontuur eindigde abrupt, toen Arjan met zijn hand in een machine kwam. In 1999 begon hij bij De Koning. “Ik draaide eerst mee in de productie. Toen heb ik ruim vier jaar de verkoop gedaan aan de horeca. Daarna ben ik vier jaar bezig geweest met verkoop aan de industriële afnemers. In 2008 ben ik toegetreden tot de directie.” En nu anno 2010 bestaan we 100 jaar, en hebben we het predicaat Hofleverancier mogen ontvangen.

Fam. de KoningKoninklijke onderscheidingJacob en Lina de Koning

 

 

 

 

 Voor meer foto’s over Slagerij de Koning. Klik Hier.

logo slager de koningDe Koning Vlees: http://www.dekoningvlees.nl

Bronmateriaal: Tekst en foto’s, Familie de Koning.