De geschiedenis van het eiland ijsselmonde

Het begin van de jaartelling.
Op sommige hoge oeverwallen, stroomruggen en donken was het rivierengebied al voor de Romeinen bewoond. De noordgrens van het Romeinse rijk (500 v.Chr. tot 500 n.Chr.) lag langs de Oude rijn. Het landschap bestond uit rietgorzen en moerasbos dat bestand was tegen overstroming en uitdroging. Veel voorkomende bomen in die tijd waren Wilg, Els, Hazelaar en Berk. Bovendien was er een rijke fauna met o.a. Wolf, Otter en Bever. De mensen moesten zich toen aan de omstandigheden aanpassen en vestigden zich op de hogere plaatsen. In die tijd werd er op de omstandigheden aanpassen en vestigden zich op de hogere plaatsen. In die tijd werd er op de oeverwallen al bos gekapt en graan verbouwd. De mensen kapten bos voor de verwarming, behuizing en voedselbereiding. Het waren vnl. vissers, jagers en vogelaars. De meeste akkers en nederzettingen verdwenen weer toen de rivieren weer erg actief werden in de periode vlak na de Romeinen.

De rivieren.

De loop van de rivieren rond het huidige IJsselmonde was na de tijd van de Romeinen anders en verdeelde het eiland in drie delen: het Land van Putten over de Maas, de Riederwaard en de Zwijndrechtse Waard. De Maas liep langs Geertruidenberg en ging van daar naar Wieldrecht en ’s Gravendeel. Tot Geertruidenberg staat de Maas bekend onder de naam “Bergse Maas”. Vanaf ’s Gravendeel ging de Maas als Binnenmaas door de Hoekse waard naar Heinenoord en de oostelijke punt van het eiland Putten. De Waal stroomde tot Dordrecht via de huidige loop van de Merwede. Vandaar nam de Waal een noordelijke richting aan tot Alblasserdam om daar via het huidige binnenwater de Waal naar Heerjansdam te stromen. Vanaf Heeriansdam stroomde de Waal samen met de Dubbel in de richting van Heinenoord. De Dubbel splitste het eiland van Dordrecht in twee delen.
De Waal vormde de natuurlijke scheiding tussen de Riederwaard en de Zwijndrechtse waard. De Riederwaard en de Alblasserwaard waren slechts door een kleine kil (“de donkere sloot”) van elkaar gescheiden. Bewijs hiervoor is dat de Noormannen bij hun invallen of de Lek of de Waal opvoeren en niet van de ene rivier naar de andere over konden steken.
De polder Donkersloot was later een eiland en werd oorspronkelijk tot de Alblasserwaard gerekend. De mensen uit deze waard hadden vroeger het recht om grond weg te halen uit polder Donkersloot (“recht van aardhalen”). Wanneer de verbinding tussen de Riederwaard en de Alblasserwaard werd verbroken is onbekend, maar moet voor 1028 geweest zijn. In 1028 was er namelijk al sprake van de Merwede bij het slot IJsselmonde. Misschien is de verbinding verbroken tijdens een verschrikkelijke vloed in de 9e eeuw. Ook de zuidzijde van de Zwijndrechtse waard is tot het einde van de 12e eeuw met het vaste land van Dordrecht en de Hoekse waard (toen de “Grote Zuid-Hollandse Waard”) verbonden geweest. In 1295 wordt voor het eerst van de Oude Maas gesproken, die misschien ontstaan is door een watervloed in 1287 die een groot deel van de Zuid-Hollandse trof.

Eiland IJsselmonde.
Het eiland IJsselmonde, toen nog niet zo genoemd, kwam al in 895 ter sprake toen bisschop Ansfridus van Utrecht het Zuid-nedermaasland in leen kreeg van de duitse keizer Otto III.
Omdat Otto III geen juiste grenzen van het gebied had aangegeven maakte de Hollandse graaf Dirk III ook aanspraak op het eiland en dan met name de Riederwaard. Na een strijd kwam de Hollandse graaf als winnaar uit de strijd, maar grensincidenten bleven niet uit. Ook de Zwijndrechtse waard kwam aan Dirk III, die de jagers, vissers en houthakkers op z’n hand had. In 1064 wint Utrecht officieel van Holland door ingrijpen van keizer Hendrik IV; de Utrechtse bisschop Willem van Belder bouwt dan een slot bij IJsselmonde ter bescherming van de waterwegen, die belangrijke handelswegen voor Utrecht waren. Zo is in 1072 voor het eerst sprake van Islemünde wat sloeg op het slot dat tegenover de monding van de IJssel was gelegen. In 1076, na een nieuwe confrontatie met de Hollandse Dirk V verliest Utrecht de macht weer waarbij het slot Islemünde weer verloren gaat. Later wordt hier een ander slot gebouwd.

Riederwaard.
De naam Riederwaard, Reyerwaard of Reyderwaard is waarschijnlijk afkomstig van het geslacht Riede dat in 1060 in Oost-IJsselmonde uitgestrekte goederen bezat. Een andere verklaring is dat de waard genoemd is naar de eerste bedijker die ridder of rijder was.

De aanleg van dijken.

In de 11e eeuw vinden de eerste bedijkingen in Holland plaats. In de 12e eeuw heeft waarschijnlijk de eerste bedijking van de Riederwaard plaats gevonden. Van echte dijken was toen nog geen sprake, het ging veel meer om kaden. Na bedijking zijn de kommen toch lange tijd ontoegankelijk en drassig gebleven met hooilanden, eendenkooien en wilgengrienden. In grienden werd vlechthout gehaald voor dijkbouw. Reeds in 1287 is er een dijkdoorbraak geweest in de Riederwaard. Bij aanvang van de 14e eeuw was dit eiland niets anders dan een verzameling van kleinere eilandjes, door veel killen of kreken gescheiden en met gorzen of platen omgeven. Gorzen noemden men oorden of noorden en dit komt in enkele plaatsnamen nog terug: Rijsoord, Feijenoord en Varkensoord. Veel plaatsen hebben zich op oeverwallen en donken gevestigd (Rotterdam en Dordrecht).

Afdamming van Waal en Devel.
De eerste officiële bedijking vond in de Zwijndrechtse waard in 1331 plaats. Bij de bedijking van 1331 werden Waal en Devel afgedamd en zodoende een binnenwater omdat dit water door een andere loop van de Waal minder in omvang was geworden. Toch moesten er dammen over 450 en 250 meter gelegd worden; de Hollanders waren toen al beroemde dijkenbouwers. Tevens werd in 1331 de eerste kerk van de Zwijndrechtse waard te Rijsoord gebouwd. Het veen op het eiland werd al vroeg verbrand om uit het as zout te kunnen winnen; deze bewerking van het veen heette derrie of darinck delven. Door dit darinck delven en slecht dijkonderhoud vonden vele overstromingen plaats. In 1334 overstroomde de Zwijndrechtse waard, maar werd in 1336 opnieuw bedijkt. De dijken werden in 1373 en 1374 door een hoge vloed van de Lek geheel verwoest; Graaf Willem V zorgde voor herbedijking van de Zwijndrechtse waard. De Riederwaard bleef nog overstroomd. In 1375 werd wonen in de Riederwaard niet meer mogelijk en de inwoners, die waren teruggetrokken op de Pruimendijk en de Waaldijk, moesten helpen om de Zwijndrechtse waard weer voor bewoning geschikt te maken. In 1392 was de dijk nog niet hersteld. In 1404 is het oostelijke deel van de Riederwaard opnieuw bedijkt en de polder Oud-Reijerwaard waarvan Oostendam de dorpskern was. Het dorp Riede, dat dus al in 1105 een pastoor en een kerk had, werd weer opgebouwd en een nieuwe kerk werd gesticht zodat de naam Riederkerck werd.

De Elisabethsvloed.
In 1421 vond de Elisabethsvloed plaats waarbij de Riederwaard ook overstroomde. Dit was te wijten aan de slecht onderhouden dijken langs de Waal. Bij deze vloed ontstond tevens de Biesbosch. In 1424 werd de Zwijndrechtse waard vrij snel opnieuw bedijkt door Jan van Beveren; de Riederwaard bleef echter weer onder water staan ondanks vrijstelling van schulden. Pas in 1440 werd de grond opnieuw ter bedijking uitgegeven waarna de grote Reijerwaardse polder achtereenvolgens in kleinere en grotere polders werd ingedijkt; de laatsten pas in de 18e eeuw. In 1441 werd de polder Nieuw-Reijerwaard als eerste bedijkt door aansluiting op de IJsselmondedijk (’t dijkje). Reeds in 1446 overstroomde de Hordijk van IJsselmonde en hiermee werd ook Nieuw-Reijerwaard getroffen. De grond voor dijkherstel en onderhoud kwam vnl. uit de Ridderkerkse gorzen en het gors Feijenoord; Barendrecht was toen nog niet bedijkt.

 

Dit kaartje geeft schetsmatig de situatie van 1723 toen de Waal de grens vormde tussen Ridderkerk en Rijsoord. Het Zuiden (‘Rijsoort’) is boven getekend en het Noorden (Ridderkerk) onder. De brug ligt hier nog recht voor de Rijsoordsestraat en dat is zo gebleven tot 1821. Er werd toen een nieuw stuk straatweg over de uiterwaard aangelegd waarbij de brug het water kruiste in een schuine richting en het doorgaande verkeer niet meer via de Rijsoordsestraat kon verlopen. Waaldijk was een benaming die de Zwijndrechtse waard gebruikte voor de dijk die door de Ridderkerkers de Pruimendijk of ook wel de Drogendijk werd genoemd. (Foto Gemeente Archief Rotterdam no. G.5141)

 RIJSOORD in 1722

Welvaart op IJsselmonde.
In de 17e en 18e eeuw kwam de gehele streek dan geleidelijk tot welvaart, welke kenmerkend is geweest voor de gehele republiek. Een gunstige samenstelling van de bodem, het Hollandse klimaat, een goed ligging tussen voorname steden als Rotterdam en Dordrecht, die beide aan een rivier liggen en het feit dat de meeste belangrijke noord-zuid verbindingen te land over het eiland liepen, droegen hier belangrijk toe bij. Eeuwen oud zijn de veeteelt en later de landbouw met vooral koren en in het oosten vlas (voornamelijk langs de Waal). In de Oudheidskamer van Ridderkerk is deze oude nijverheid nog te zien. De eisen van de stadsbewoners deden een belangrijke tuinbouw ontstaan, evenals een intensieve zoetwatervisserij rond het gehele eiland. Het ging hierbij vooral om de vangst van zalm en steur. Overal in de dijkdorpen kwamen de grotere en kleinere bedrijven tot bloei: zoutketen, steenplaatsen, scheepswerven en industriemolens voor het persen van olie, het maken van tras, het zagen van hout en het malen van meel (de Karsseboom!).
Het eiland is sinds de tweede helft van de 19e eeuw in een stroomversnelling geraakt. In 1872 stoomde de eerste trein over het eiland, daarna volgden de maasbruggen, de Barendrechtse brug, de Spijkenissebrug en de tramverbindingen. Tegelijkertijd ontstond aan de noordkant van het eiland de gordel van havens met bijbehorende industriegebieden.
Na de 2e wereldoorlog is de industriële ontwikkeling nog sneller gegaan. Van 21.000 inwoners in 1950 is het inwonertal nu op meer dan 200.000 gekomen. Vooral in de laatste 50 jaar is het hard gegaan.

Gemeentegrenzen Oost-IJsselmonde vorige eeuw

Eiland IJsselmonde anno 1999.
Tegenwoordig is het landschap geheel door de mens bepaald en ook de invloed van het water is door de deltawerken gering geworden. Van het oude landschap is niets over op enkele grienden langs de Noord en de Oude Maas na. De wolf is sinds 1850 uitgestorven en de Bever en de Otter ook. De vegetatie is grotendeels verarmd en aangeplant. Van de oude kastelen en gebouwen op IJsselmonde is vrijwel niets over. Het water en de fauna kunnen de mensen op IJsselmonde niet meer bedreigen.